SV | En hij liet alles, wat hij had, in Jozefs hand, zodat hij met hem van geen ding kennis had, behalve van het brood, dat hij at. En Jozef was schoon van gedaante, en schoon van aangezicht. |
WLC | וַיַּעֲזֹ֣ב כָּל־אֲשֶׁר־לֹו֮ בְּיַד־יֹוסֵף֒ וְלֹא־יָדַ֤ע אִתֹּו֙ מְא֔וּמָה כִּ֥י אִם־הַלֶּ֖חֶם אֲשֶׁר־ה֣וּא אֹוכֵ֑ל וַיְהִ֣י יֹוסֵ֔ף יְפֵה־תֹ֖אַר וִיפֵ֥ה מַרְאֶֽה׃ |
Trans. | wayya‘ăzōḇ kāl-’ăšer-lwō bəyaḏ-ywōsēf wəlō’-yāḏa‘ ’itwō mə’ûmâ kî ’im-halleḥem ’ăšer-hû’ ’wōḵēl wayəhî ywōsēf yəfēh-ṯō’ar wîfēh marə’eh: |
En hij liet alles, wat hij had, in Jozefs hand, zodat hij met hem van geen ding kennis had, behalve van het brood, dat hij at. En Jozef was schoon van gedaante, en schoon van aangezicht.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En hij liet alles, wat hij had, in Jozefs hand, zodat hij met hem van geen ding kennis had, behalve van het brood, dat hij at. En Jozef was schoon van gedaante, en schoon van aangezicht.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!